Beter leren schrijven 2 (start: 14 juli) *CLOSED*
De link waar jullie telkens welkom zijn, is: https://zoom.us/j/97629557580
(op 14 juli, 28 juli en... View more
Huiswerk les 2 – Babs
-
Huiswerk les 2 – Babs
GEVONDEN BEELDSPRAAK
· Baard als trofee aan gezicht hebben hangen (Jan Brokken) = vergelijking
· Misschien zijn alle draken in onze levens eigenlijk pronsessen (Rainer Maria Rilke) = metafoor
· We vergeten dat we uit net genoeg water bestaan om een vloedgolf te vormen (Denis Gaens) = metafoor
· Alsof het geld haar zomaar op de rug groeit (Griet op de Beeck) = cliché (om het karakter van de moeder aan te geven)
· Het regent zonnestralen (Acda en de Munnik) = personificatie (soort van)
ZELFGEMAAKTE BEELDSPRAAK
· Lavine van geld / leugens = metafoor
· Geld bloeden = metafoor
· Rules are fractured, shattered and the pieces walked away = personificatie
· Aanpassing van ‘whiskey time, all the time’ -> ‘vriendschap time, all the time’
· Bloedzuiger / teek -> toepassing op Simone = vergelijking
· She is not the sharpest ski on the slope = metafoor
· Begrip smelt weg = personificatie
· Gespannen als een strakke skischoen = vergelijking
· Ze voelde zich als een snowboarder op de moguls = vergelijking
· Ik kijk in de knieën, de knieën openen zich = pars pro toto
500 WOORDEN VERHAAL
’Hoe lang blijf je eigenlijk?’ Het zinnetje ligt al bijna
een uur klaar en nu spuug ik het uit, precies na twee glaasjes moed en op het
moment dat Simone verzucht dat het zo fijn is hier. Ik richt voorzichtig mijn
blik op en kijk in haar royale zonnebril. Het enige wat ik zie is een
minuscule, schimmige versie van mezelf, doorstoken met een felle weerkaatsing
van de zon.
Simone trekt loom de mouwtjes van haar t-shirt op haar gebruinde schouders omhoog
en glimlacht langs me heen.
Ik kijk om en volg haar blik, over de rand van het balkon, naar waar de
neergaande zon de contouren van de bergtop met rosegoud omzoomt. Verblind keer
ik me terug. Achter Simone rijst het verbrokkelde skelet van een verlaten,
onafgebouwd gebouw zich op. De roestige betonijzers steken als wanhopige armen de
hemel in, boven haar glanzende hoofd.
’Hmmm,’ zegt Simone, ’als het zulk weer blijft… Misschien wel het hele
seizoen.’
Ik slik en probeer aan de zenuwachtige zure smaak te peilen of ik dat fijn vind
of niet. Het maakt het in ieder geval niet gemakkelijker. Het dwingt me namelijk
tot de vervolgvraag, de confrontatie. Ik trek aan een pluk van mijn haar,
terwijl ik overweeg hoe het zo losjes mogelijk te laten klinken. Wanneer ik
vind dat de stilte beledigend wordt, flap ik eruit: ’Heb je geld?’
Nu heb ik duidelijk Simone’s aandacht te pakken en ik voel de frons achter de breedgerande
bril. ’Wat bedoel je?’ vraagt ze fel.
’Nou ja…’ Ik laat mijn getergde spriet haar los en krab aan een opkomend
puistje op mijn kin. ’Je hebt al geld van mij geleend.’ Ik staar naar haar knie,
ik durf niet hoger. ’Voor je skipas enzo.’
Ze slaat haar benen over elkaar en nu kijk ik in twee starre, zwijgzame knieën.
’Misschien kun je ook meebetalen aan het eten…?’ Ik val even stil. Ik
stel me voor hoe mijn reflectie in haar ogen nog kleiner en mismaakter wordt. ’Het
spijt me. Ik wil niet onaardig zijn. Je bent welkom, maar… Ja, ik heb ook
geen eindeloos budget. En jij… Maar ik wil graag…’ Ik kom er niet uit en
smacht naar haar verlossing.
Haar benen openen zich als ze naar voeten neerzet en zich naar voren leunt. Haar
blote arm reikt naar mijn schouder. ’Babs… Babs?’
Ik til
mijn hoofd op. Haar manen schijnen in de zon. Haar gezicht is dichtbij. Poeslief,
maar ik vrees de scherpe tanden achter haar glimlach.
‘Het is goed,’ zegt ze, ‘stil maar.’
Ik adem uit, terwijl zij terugzakt in haar stoel en
even na lijkt te denken.
’Je weet dat ik mijn bankpas kwijt ben. Uhm, niet kan gebruiken,’ begint ze.
Ik wacht af, mijn wantrouwen nog niet helemaal gesmolten.
’Maar ik heb cash. En natuurlijk een bankrekening. Eh…’ Ze trommelt met haar
vingers op haar wang. ’Ik kan geld overmaken naar je Nederlandse rekening.’
’Ja…’
’Ik kan gewoon huur betalen, we spreken een bedrag af. De kosten delen.’
Ik voel een verwarring van opgeluchtheid en schuld tegelijk, en richt me weer
tot haar schoot. ’Goed.’
’Even
goede vrienden?’ Haar stem is zoet, bijna smekend. ‘Ik wil graag blijven.’
‘Ja, goede vrienden,’ zeg ik zacht.
Log in to reply.