Antwoord: Huiswerk les 1_ Brigit

  • barbara.skogtjarn@gmail.com

    Lid
    juli 20, 2023 op 4:13 pm

    Lieve Brigit,

    Het klein schrijven is je goed gelukt, vind ik. De omgeving zie ik helemaal voor me; het kleine, benauwde kamertje met uitzicht op het kantoorlandschap. Je gebruikt veel beschrijvingen van je eigen bewegingen (een combinatie van actie en lichaamstaal), waardoor ik als lezer de spanning en het ongemak aanvoel. Verder deel je ook je gedachten, zonder dat het overdreven of gemaakt overkomt – en dat mag je wat mij betreft nog meer aandikken. Laat het maar net zo warrig en getressed en pijnlijk overkomen bij de lezer als bij jou zelf.

    Natuurlijk heb ik ook een aantal vragen/suggesties en wat dingen die me specifiek opvielen:

    – “iets walgelijks”: Je zou ook meteen met een metafoor binnen kunnen vallen, dat zou het wellicht nog sterker en interessanter maken. Beschrijf dat walgelijke ‘iets’ eens? Wat vind jij/je hoofdpersoon even walgelijk als dit rapport/project plan nu ineens aanvoelt?

    – “draait mijn hoofd zich plots om”: Ik neem aan dat je je hoofd wegdraait, van dat walgelijke weg, of kijk je juist in schok ineens die kant op, om het beter te kunnen zien?

    – “om te lezen”: Dit kan volgens mij wel weg.

    – “ogen en hoofd willen…”: In plaats van weer ‘hoofd’ te gebruiken, kun je iets anders schrijven? Ogen en ‘hersenen’?

    – “mijn rechterhand masseer ik mijn rechterslaap. Mijn rechteroog”: Dat is wel heel veel nadruk op ‘rechter’. Als lezer geeft me dat het vermoeden dat er iets mis is met juist de rechterkant van je hoofd/lijf. Klopt dat?

    – “terwijl ik met links doorga met lezen”: Als je eerder je hoofd van het rapport weggedraaid had, zou je nu eerst nog even kunnen toevoegen dat je toch maar weer terug naar het papier kijkt, al is het maar met een oog. Dan klopt het beeld beter 😉

    – “maar dat kan ik nog niet aan… ik had me niet gerealiseerd”: Heb je het wel eerst geprobeerd, eerder in de week misschien, om in die kantoortuin te zitten of ‘vermoed’ je alleen maar dat je prikkels daar niet aan kan? Je zou eventueel een herinnering op kunnen halen om het duidelijk te maken waar dit gevoel vandaan komt?

    – “laat mijn gezicht in mijn handen rusten”: Geeft een mooi typerend beeld.

    – “dat woensdag al gelezen had”: Later in het verhaal snap ik dat het nu waarschijnlijk vrijdag is en dat je misschien alleen op maandag, woensdag en vrijdag werkt, maar hier komt het een beetje plompverloren over. Je kan ook schrijven ‘al eerder gelezen had’ ofzo. Verder zou ik het hier ook interessant vinden hoe je je eigenlijk voelt (boos, verdrietig, moedeloos, gestressed, ongeinteresseerd?) over deze ontdekking, om de reden aan te geven om het uberhaupt te noemen/beseffen. Je kan hier best meer gedachten toevoegen, vooral omdat even later het gepiep je uit die gedachten haalt.

    – “gepiep van de wekker”: Het kan zijn dat dit in het Nederlands natuurlijk klinkt ;), maar ik zou er persoonlijk geloof ik ‘gepiep van het alarm’ van maken, omdat je niet gewekt hoeft te worden nu.

    – “Terwijl ik oortjes in doe, kies ik”: Doe je dit echt tegelijk? Dat actieve multi-tasken ineens vind ik niet echt bij je beschreven toestand passen. Toch?

    – “Wat zullen ze wel niet denken”: Ach gos, zo herkenbaar, in alle ellende maak je je zelfs nog druk om wat anderen zullen vinden. Mooi beschreven, je voelt gewoon mee.

    – “verzet ik ze automatisch”: Ook zo’n typische, herkenbare reactie, leuk.

    – “gedachten dwalen verder af naar de gesprekken met de bedrijfsarts. Als ik de stem weer opmerk”: Hier verwachtte ik dat je de lezer mee zou nemen in die gedachten en dacht dus in eerste instantie dat die ‘stem’ die van de bedrijfsarts was.

    -“haalt niet eens mijn middenrif”: Ha ha, fijn dat je toch nog een beetje om jezelf kan lachen.

    -“gevoel dat ik op zee dein”: Mooi.

    -“met twee ogen”: Maakt het verhaal fijn rond.


    Ik hoop dat je er wat aan hebt 🙂

    Dankjewel,

    Babs