Antwoord: Huiswerk les 1_Gerda, BLS2 les1

  • brenda-van-es

    Organisator
    juli 18, 2023 op 6:42 pm

    Hoi Gerda, dankjewel voor je tekst, het was fijn om je te lezen! Ik ben er met een stofkam door gegaan, niet zozeer dat deze veranderingen nódig zouden zijn in je tekst, maar wel ter overweging (ik weet dat je van extra feedback houdt dus kijk wat je past en wat voor jou ook klopt, daar ben ik wel benieuwd naar trouwens). Voor wat betreft klein schrijven, is dit stuk erg goed gelukt, alle vier de elementen zijn erin verwerkt; lichaamstaal, actie, LLL, denken.

    Mijn feedback vind je in deze video: https://www.loom.com/share/571b50d4ebff4c788475541ef1ca7664?sid=7a2daa2e-4b5c-4af1-9ddc-8220f1c4e193

    Tot bij de volgende les! Fijne avond, Brenda

    —–

    Die nacht slaapt hij buiten op het exercitieterrein onder een vrachtwagen, in de slaapzak die hij op het laatste moment nog in zijn plunjezak had gestopt. Hij had misschien wel een bedje kunnen bemachtigen in de barak, maar wilde de aandacht niet te veel op zichzelf vestigen.

    Naast de vrachtwagen staat een motorfiets. Het is een typische motor van de landmacht. Groen geverfd, een spatscherm aan het stuur en een zijspan. Een plan begint zich in zijn hoofd te vormen, dit zou een perfect vervoermiddel zijn om de laatste dertig kilometer af te leggen. Hij moet het sleuteltje van die motor te pakken zien te krijgen.

    Het is vroeg in de ochtend als de eerste soldaat de barak uit komt. Gewoon doen alsof je hier hoort te zijn. Dat had hij wel in het kamp geleerd. Het lukt Flores de deur tegen te houden voordat deze terug in het slot valt, zodat hij stiekem naar binnen kan glippen. Vroeger zaten de barakken nooit op slot, zelfs ’s nachts niet, maar de tijden zijn duidelijk veranderd.

    In de gang is het stil. Verderop hoort hij het geroezemoes van soldaten aan het ontbijt. Hij verwacht op dit vroege tijdstip niemand in het kantoor, toch kruist hij zijn middelvinger over zijn wijsvinger. Normaal is hij niet zo bijgelovig, maar alle beetjes helpen.

    Voorzichtig gluurt hij om het hoekje. Niemand. Hij stapt over de drempel. De ruimte is niet groot dus veel tijd zal het niet nemen. Vanaf de wand kijkt koningin Wilhelmina hem bestraffend aan. ‘Excuses hoogheid’, fluistert hij tegen het portret, ‘ik weet dat u begrip voor mijn situatie zou hebben.’ Hij kijkt de kamer rond. Nergens aan de wand zitten haakjes met sleutels. Ook op het houten bureau staat alleen een metalen bakje. Voorzichtig keert hij het bakje om in zijn hand. Een hoop kleine rommeltjes zoals een pen, een paar paperclips, groene knopen, potloodstiftjes en een schaartje, maar geen sleutels. Dan schuift hij zachtjes een VAN DE laatjeS open. Ook niet.

    Net als hij het tweede laatje wil openen, hoort hij stemmen op de gang. Verdorie, als ze maar niet hierheen komen. Snel gaat hij achter de deur staan en haalt zijn hand door zijn haar, in gedachten op zoek naar een goed excuus om hier te zijn. Tot zijn opluchting lopen de mannen verder en worden de stemmen zachter.

    Snel kamt hij de andere lades uit maar vindt niet wat hij zoekt. Tegen de wand staat een metalen archiefkast. Systematisch doorzoekt hij alle plankjes. Ook niet, allemachtig, wat moet hij nu? Maken dat hij hier weg komt, dat moet hij, voordat de officier uit de mess komt en aan het werk gaat. Hij zal een andere manier moeten vinden om naar de haven te komen.

    Buiten zakt hij neer op het roestige metalen bankje aan de straat, ver van de barakken, en laat terneergeslagen zijn hoofd in zijn handen rusten. Kop op jongen, je bent toch zeker niet voor een gat te vangen?