Beter leren schrijven 2 (start: 14 juli) *CLOSED*
De link waar jullie telkens welkom zijn, is: https://zoom.us/j/97629557580
(op 14 juli, 28 juli en... View more
Huiswerk les 3 – Babs
-
Huiswerk les 3 – Babs
** Speciale opdracht: Geef één van de sprekers meer spreekruimte, maak het geen gelijk heen en weer tennissen van om beurten 1-2 zinnen **
‘Ik ga maar weg, denk ik.’
Ze zegt het rustig, voor zich uit kijkend. Het kan vanalles betekenen, maar ik voel hoe mijn maag gewichtloos neervalt, als in een defecte lift in een nachtmerrie. Zoals ook gebeurt wanneer ik een parkeerbon onder de ruitenwisser zie, of zoals toen Paul me over een gekookt eitje vertelde dat hij het wel gezien had.
Ik til mijn ski’s op, schuifel een stuk naar voren en houd mijn plaats naast Simone in de rij.
‘Ik ben maar in de weg hier,’ zegt ze nu, terwijl ik de snowboard van een voorbij dringende Bulgaar tegen mijn schouders krijg.
We stompen verder met de rij mee en bliepen onszelf door het poortje van de gondelbaan.
‘You. Together?’ bromt de liftman ons toe.
‘Yes,’ zeg ik. Nog wel.
De man propt onze ski’s in het rek aan de buitenkant van een gondel en ik volg Simone het blauwe ei in. Vier behelmde hoofden draaien zich naar ons toe. Er zijn nog maar twee plaatsen vrij op de nauwe banken, tegenover elkaar.
‘Zo,’ zegt Simone, nadat we ons in onze hoeken gekruld hebben, ‘wat vind jij?’
De helm naast me stinkt naar ongepoetste tanden, koffie en oud bier. Ik trek mijn buff over mijn neus. Onze gondel verlaat het station en maakt een zwiep opzij. Ik kijk uit het bekraste raam. Het waait.
Simone schopt met haar skischoen tegen de mijne. ‘Zeg eens wat.’
‘Ik snap niet wat je bedoelt.’
Ze zucht demonstratief. ‘Zie je, dat is het nou, altijd zo moeilijk. Je snapt me niet. Wat maakt het uit? Ik weet niet eens of je me wel mag. Je bent altijd zo stil. Laat je toch eens gaan. Maak meer lol. Waarom wil je altijd zo vroeg naar huis? Altijd over geld mekkeren? Of over de sneeuw, het weer. Saai hoor.’
Terloops kijk ik naar onze medepassagiers. Twee mannen zijn een gesprek in het Bulgaars begonnen. Het Brits uitziende paar zit met hun neuzen in hun telefoons. Ik haal mijn schouders op en wacht het oordeel af.
Ze geeft me nog een tik met haar schoen en buigt zich dichter naar me toe. ‘Vind je het niet fijn dat ik hier ben?’
‘Jawel, best,’ knik ik, terwijl ik me verder in mijn hoek probeer te drukken.
‘Wat heb je tegen me? Waarom verstop jij je? Je bent zo bang iets verkeerds te zeggen, dat je onzichtbaar bent. Waarom moet alles van mij komen? Het is wel genoeg. Ik ben degene die zich moet verstoppen. Dat weet je. Het is een dagtaak gestalkt te worden.’
Ik onderdruk een grimas, maar ze heeft het gezien.
‘Je weet wat ik bedoel, ‘ zegt ze. ‘Help me dan. Hij komt steeds dichterbij, ik voel het. Toon begrip. Doe iets. Zit daar niet als een natte mus.’
Ik ga wat rechter op zitten en pak mijn skistokken op. We zijn bijna boven met de lift. ‘Ga maar weg dan,’ mompel ik.
‘Goed. Die kut-Martijn ook. Jullie verpesten mijn leven. Klaar ermee. We gaan lol hebben. Hier en nu. Jij ook. Ik zou ook niet weten waar ik anders naar toe zou gaan, trouwens. Niet dat Nederland nu zo gezellig is.’ Ze pakt ook haar stokken en klikt ze tegen de mijne, als een proost. ‘Zo, nu skiën we,’ zegt ze, met een brede lach.
Log in to reply.